Oostenrijk heeft zich de afgelopen decennia verder ontwikkeld als wijnland en behoort nu tot de toonaangevers in allerlei mogelijke stijlen. Trefwoorden zijn zuiverheid en karakter. Oostenrijkse wijnen onderscheiden zich door een heel eigen smaak, gecombineerd met een gemiddeld zeer hoge kwaliteit. Dat hoge niveau is mede te danken aan de buitengewoon strenge wijnwetgeving en de bijbehorende kwaliteitscontrole die het land sinds 1985 kent, met belangrijke nieuwe bepalingen in de wijnwet van 2009. Maar het meest kenmerkende van Oostenrijkse wijnen is dat deze zonder uitzondering gemaakt worden door wijnmakers die in hun familiebedrijf van hun druiven een eigen, uniek product willen maken met enorm veel oog voor detail.

 

Wijngebieden
Wijnbouw vindt alleen in het oosten van Oostenrijk plaats; de rest van het land is te bergachtig. Maar het gebied strekt zich uit van het uiterste noordoosten tegen Tsjechië tot aan het zuiden tegen Italië, en hoewel deze gebieden hemelsbreed niet zo ver uit elkaar liggen, verschillen ze in klimatologisch opzicht sterk van elkaar. Niederösterreich staat nog net onder invloed van Atlantische invloeden, het Burgenland heeft al een typisch landklimaat. Opmerkelijk: het hele gebied ligt op dezelfde breedtegraad als de Franse Bourgonje.

Eigenzinnig wit en verrassend rood
Het merendeel van de Oostenrijkse wijnen is wit en wordt gemaakt van allerhande druivenrassen. Oostenrijks eigen, nationale witte druif is de Grüner Veltliner. Hij staat in alle deelgebieden van Niederösterreich aangeplant. De wijnen ervan zijn fris, droog en aangenaam pittig. De kenmerkende lichte peperigheid omschrijft men treffend als ‘Pfefferl’. Ook de rheinriesling doet het ondanks zijn naam zeer goed langs de Donau. De wijn ervan is in de regel wat krachtiger en droger dan die uit Duitsland of de Elzas. In het Burgenland staan veel welschriesling en chardonnay (morillon) aangeplant.

Ook de rode wijnen zijn de moeite waard. Echte Oostenrijkse druivenrassen zijn de Blauer Zweigelt, blaufränkisch en St. Laurent. Daarnaast vind je ‘internationale’ wijnen van cabernet sauvignon, al dan niet in combinatie met blaufränkisch, of van pinot noir, alias blauburgunder. In veel gevallen is er sprake van cuvées met heel uiteenlopende samenstellingen. Dat geldt niet voor wijnen die in aanmerking willen komen voor een DAC-toekenning: deze ‘Districtus Austria Controllatus’-aanduiding staat alleen op typisch regionale wijnen gemaakt van 36 strikt bepaalde druivenrassen in 10 regio’s.

Etikettering
De belangrijkste informatie op het etiket komt van de naam van het herkomstgebied en van het druivenras. Verder vermeldt het etiket het kwaliteitsniveau van de wijn, dat afhangt van het suikergehalte van de druiven. In oplopende lijn onderscheidt men om te beginnen Tafelwein, Landwein, Qualitätswein ( de ‘AOP’ van Oostenrijk, ook de DAC-wijnen vallen hieronder), Kabinett en Prädikatsweine. De lijn gaat verder met de groep van Prädikatsweine: Spätlese, Auslese, Eiswein, Beerenauslese, Ausbruch en Trockenbeerenauslese. Een woord dat je op Oostenrijkse etiketten vrij regelmatig tegenkomt is Ried. Dat betekent zo veel als individuele wijngaard.